Een ooievaar op hoge poten,
viste letters uit de sloten.
Een worm met een hoge hoed en veer,
zette die letters netjes neer.
Een uil met geleerd gezicht,
schreef met die letters dit gedicht.
Een leeuw gaf, door eens flink te brullen,
aan die letters mooie krullen.
En een varken met een lange snuit,
blies toen pardoes dit versje uit.
Mocht je dit alles niet geloven?
Dan is het nog welletjes bij je daarboven.

Gaat het eens een dag niet goed,
heb je een dag van tegenspoed.
Bedenk: achter iedere wolk,
groot of klein
is toch altijd zonneschijn.

Een mooie jurk, een fleurig lint
staan o zo netjes, lieve kind.
Maar het mooiste dat een meisje past,
vind je in geen enkele kast.
't Is een zonnig, vriendelijk gelaat,
waarop tevredenheid te lezen staat

Er liepen op de brug van Bommel,
drie kindjes van een hommel.
En vrolijk stapten aan hun zij,
drie kindjes van een bij.
Die kleintjes moesten alle zes,
naar bijles en naar hommelles.

Een vrolijk humeurtje,
een zonnige lach,
't Is het levensdeuntje van iedere dag.
Wees vrolijk en vriendelijk,
voor groot en voor klein,
dan zul je heel je leven,
ook zelf gelukkig zijn.

Begin de dag met een dansje,
begin de dag met een lach.
Wie vrolijk is in de morgen,
die lacht de hele dag.

Kleine waterdruppels,
kleine korrels zand,
vormen samen de grote zee
en het wijde land.
Kleine liefdesdaden,
woorden teer en zacht,
hebben vaak in het kleinste huis,
groot geluk gebracht.
Heb plezier, elke dag.
Lach maar veel, want heus: het mag.
Lach naar ieder die je ziet,
maar... vergeet het werken niet!

Wil je door het leven komen,
zit op school dan niet te dromen.
Maar denk er dikwijls aan:
jong geleerd, is oud gedaan!

Lezen, rekenen,
schrijven en taal,
dat leer je op school allemaal.
Maar blij en vrolijk zijn,
dat leer je niet uit boeken,
Dat moet je bij jezelf zoeken!

Verboden te huilen,
verboden te kniezen,
verboden je goede humeur te verliezen,
niet brommen, niet zeuren.
Maar weet je wat mag?
Een vrolijk gezicht en een zonnige lach!

Je hebt soms van die dagen,
dat alles tegenzit.
Maar helpt het dan te klagen?
Welnee, geen sikkepit!
Laat dus je hoofd niet hangen,
zet alles op een rij,
zet je schouders eronder,
ook zorgen gaan voorbij.

Gaat er iets niet naar je zin,
houd dan toch de moed erin.
Toon de wereld een blij gezicht
en houd je blik vooruit gericht.
Zo zul je sterk in het leven staan
en zijn de zorgen van de baan.

Als ik zou kunnen toveren,
dan toverde ik voor jou,
een ketting vol met toverballen,
rood, geel en blauw.
Zo'n balletje mocht je dan eten,
bij verdrietjes en bij pijn.
Om die snel weer te vergeten
en opnieuw gelukkig te zijn.

Een recept voor......
Neem een kopje vol opgewektheid
en een glaasje goede moed,
een snufje zelfbeheersing
(niet teveel, dat is niet goed.)
Vind je na dit receptje,
je liefste wens nog niet vervuld?
Neem dat als allerlaatste,
Nog honderd gram geduld.

Er woonde eens in circusland,
een aardig clowntje, heel parmant.
Met op zijn hoofd een blauwe hoed
en gele schoentjes aan zijn voet.

Daar boven op die bergen,
woont Timmetje Rammeton.
Hij danst en met de dwergen,
ze lachen zich haast krom.
Wees net zoals die dwergen,
altijd opgeruimd van aard.
Dan is voor jou dit versje,
wel duizend euro waard!

Elfjes en kabouters,
doen de wereld goed.
Troosten waar verdriet is,
helpen waar het moet.
Wees als één van deze,
wees een kleine elf.
Denk eerst aan een ander
en dan pas aan jezelf.

Wees thuis een zonnestraaltje,
op school een vrolijk kind.
Dan krijg je heel veel vrienden
en word je steeds bemind.

Al ben je klein,
je kunt wat zijn.
Je hebt wat weg te geven:
een lach, een knip,
een vriendelijke blik.
Dat doet veel in ieders leven.

Zeven kleine geitjes,
liepen vrolijk in de wei.
Wees net zoals die geitjes,
altijd opgewekt en blij.

Twee open ogen,
een hartje van goud,
een zuiver geweten,
zorg dat je het behoud!
Vind je in het leven,
soms kommer en smart,
toch leef je tevreden,
met vreugde in je hart.

Tussen tekenen, taalwerk en gym,
sommen, lezen en zo meer,
ben ik in mijn pen geklommen
en schrijf ik nu dit versje neer.
Zodat je later nog zult weten,
als je deze regels leest,
en misschien al heel wat bent vergeten,
dat ik jouw juffrouw (meneer) ben geweest.

Een zachte blik,
een blij gelaat,
een vriendelijk woord,
een goede daad.
Al lijkt het weinig wat je schenkt,
je geeft meer dan je denkt!
Dromen kunnen sprookjes worden,
iedere nacht en ieder uur.
Maar toch is jouw eigen leven,
het allermooiste avontuur!

Zing een liedje elke dag,
een groot ofwel een kleintje.
Een liedje dat wat aardig is,
of één met een refreintje.
Maar zing toch minstens iedere dag,
een liedje naar je zin.
Dat houdt je hart zo mooi en warm
en alle levensmoed erin.

Wees bevriend met kleine dingen,
met de kleine bloem die bloeit,
met de vogeltjes die zingen.
Wees bevriend met de regendruppels
en met de mooie zonnestralen.
Wees bevriend met alle kinderen
en je zult zelf gelukkig zijn.

Aan jou wil ik één ding kwijt:
je bent een hele lieve meid.
Voor jou heb ik maar één wens:
blijf zo'n lief en vrolijk mens.
Kijk nooit naar mooie gezichten,
want die zullen altijd vergaan.
Kijk naar mooie harten,
die zullen altijd blijven bestaan.

'n Lief meisje zoals jij,
in goed of slecht weer altijd blij.
Toch zullen er later tijden zijn,
iets minder goed, iets minder fijn.
Ik vraag je juist voor deze uren,
bijt door die vrucht,
al is het een zure!

Als je klein bent, mag je alles,
wat je later niet meer kunt.
Fijne kinderspelletjes spelen
is je dan niet meet gegund.
Geniet maar van je kinderjaren,
zolang dat nog kan.
Je hebt nog tijd genoeg om oud te worden.
Pluk de dag...
en geniet ervan!